Snooker regels

SNOOKER

 

Snooker is een biljartspel voor twee spelers of twee ploegen, waarbij alle ballen behalve de witte weggespeeld moeten worden. Er zijn in totaal 22 ballen: vijftien rode, zes andere kleuren (geel, groen, bruin, blauw, roze en zwart) en een witte bal. Het is het best vergelijkbaar met pool.

De belangrijkste verschillen tussen pool en snooker zijn de afmetingen; een snookertafel is in de regel groter dan een pooltafel, de ballen zijn kleiner en lichter en de keus zijn bijgevolg dunner

 

Spelregels Snooker

 

De standaard tafel

 

Het spel

Het snookerspel wordt gespeeld op een Engelse biljarttafel door twee of vier personen, resp. een tegen een of twee tegen twee. Het spel draait om het potten van de ballen en het is tevens een positiespel. Punten worden verkregen door het scoren van strokes en door fouten van de tegenstander. Winnaar is degene, die het hoogste aantal punten verzamelt heeft. Ook kan gewonnen worden doordat de tegenstander het spel opgeeft.

 

Iedere speler gebruikt dezelfde witte speelbal en er zijn 21 objectballen: 15 rode, die elk 1 punt waard zijn en 6 gekleurde ballen: geel levert 2, groen 3, bruin 4, blauw 5, roze 6 en zwart 7 punten op. Scorende strokes worden gemaakt door afwisselend rode en gekleurde ballen te potten tot alle rode ballen van de tafel zijn gespeeld en daarna de kleuren in volgorde van hun waarden / en wel van geel naar zwart.

 

De positie van de ballen

 

Aan het begin van iedere frame worden de objectballen als volgt geplaatst:

  • Zwart op de spot;
  • roze op de piramidespot;
  • blauw op de middenspot;
  • bruin op het midden van de basislijn;
  • groen op de linker- en geel op de rechterhoek van de      “D”.

De rode ballen worden in de vorm van een driehoek gelegd, waarbij de bal die de top vormt zo dicht mogelijk bij de roze bal ligt, zonder deze te raken – en de basis van de driehoek parallel en het dichtst bij de top-band.

 

De speelwijze

 

De spelers stellen de volgorde van spelen vast, welke gedurende de frame onveranderd moet blijven. De eerste speler moet uit de “D” spelen en de frame start met de eerste stroke. De speelbal moet eerst een bal “on” raken en mag niet in een pocket terecht komen.

 

Een bal niet “on” mag niet in een pocket terecht komen, tevens is rood is de bal “on” voor de eerste stroke van iedere beurt, tot alle rode ballen van de tafel zijn. Elke rode bal, die in één stroke wordt gepot, scoort een punt.

 

Nadat een rode bal is gepot, is een gekleurde bal de volgende bal “on”, die indien gepot, scoort. Daarna wordt de gekleurde bal terug op zijn spot geplaatst. De break wordt voortgespeeld door afwisselend rode en gekleurde ballen te potten tot alle rode ballen van de tafel zijn gespeeld.

 

Wanneer de striker niet scoort, speelt de volgende speler vanaf het punt waar de speelbal blijft liggen. De gekleurde ballen zijn dan “on” in de volgorde van hun stijgende waarde en als ze gepot zijn komen ze niet meer terug op tafel (behalve als voorzien in de volgende paragraaf).

 

Wanneer alleen de zwarte bal nog op de tafel is en deze wordt gepot of er wordt een fout gemaakt, dan is het frame ten einde. Wanneer het frame in een gelijke stand eindigt wordt de zwarte bal terug op de spot geplaatst en de spelers tossen wie er gaat spelen. De winnaar van de toss speelt vanuit de “D” en de eerstvolgende score of fout beëindigt het frame.

 

Totaal score

 

In games of matches waarin de totale score telt, geldt bovenstaande regel alleen voor een gelijkstand na de laatste frame.

De striker moet trachten de bal zo goed mogelijk “on” te raken. Als de scheidsrechter constateert dat deze regel geschonden wordt, zal hij:

 

  • “foul” roepen;
  • de niet-speler het betreffende aantal strafpunten als      punten toekennen en;
  • de niet-speler vragen of hij wenst, dat de stoke      overgespeeld wordt.

 

Indien het mogelijk is, de bal “on” te raken, wordt verondersteld dat de speler tracht de bal “on” te raken.

Het spelen vanuit in-hand

 

Om vanuit in-hand te spelen, moet de speelbal gestoten worden vanaf een plaats op of binnen de lijnen van de “D”.Hierbij zal de scheidsrechter desgevraagd beslissen of de bal juist geplaatst is.

 

Het gelijktijdig raken van twee ballen

 

Behalve twee rode of een vrije bal en de bal “on”, mogen geen twee ballen tegelijkertijd door de speelbal geraakt worden. Dit geld als een “foul”

 

Het plaatsen van de gekleurde ballen

 

Als een bal geplaatst moet worden en zijn eigen spot is bezet (occupied), dan plaatst men de bal op de beschikbare spot met hoogste waarde. Als meerdere gekleurde ballen geplaatst moeten worden en hun eigen spots zijn gezet, dan heeft de bal met de hoogste waarde voorrang. Als echter alle spots bezet zijn moet de betreffende kleur zo dicht mogelijk bij de eigen spot geplaatst worden.

 

Touching ball

 

Als de speelbal een andere bal raakt die “on” is of kan zijn, zal de scheidsrechter “touching ball” aangeven. De striker moet dan van deze bal weg spelen of het is een push stroke. Het wordt niet als fout aangerekend, als men zo wegspeelt, indien:

 

  • de bal niet “on” is;
  • de bal “on” is en de striker de bal als zodanig      aanduidt (“nomineert”) of;
  • de bal “on” is en de striker een andere bal      aanduidt en eerst raakt.

 

Als de scheidsrechter constateert, dat de “touching ball” bewogen is door toedoen, anders dan van de speler, wordt dit niet als fout aangerekend.

 

De bal op de rand van een pocket

 

Als een bal in een pocket valt, zonder door een andere bal geraakt te zijn, moet hij teruggeplaatst worden. Als zo’n bal geraakt zou worden, door welke bal dan ook, betrokken bij een stroke, dan moeten alle ballen, betrokken bij die stroke, worden teruggeplaatst en de stroke opnieuw worden gespeeld. Wanneer de bal voor een ogenblik op de rand balanceert en vervolgens in een pocket valt, mag deze bal niet teruggeplaatst worden.

 

Free ball

 

Als een bal “snookered” wordt na een fout, zal de scheidsrechter “free ball” aangeven. Wanneer de tegenstander de volgende stroke speelt, mag hij iedere willekeurige bal als “on” aanduiden.

 

Voor wat betreft deze stroke zal zo”n bal beschouwd worden als de bal “on” en ook diens waarde hebben. Het wordt als fout aangerekend, indien de speelbal niet de “free ball” als eerste raakt of waanneer de speelbal (behalve in het geval dat roze en zwart nog op de tafel zijn) door de “free ball” wordt gepot.

 

Hij wordt dan teruggeplaatst en scoort de waarde van de bal “on”. Als de bal “on” gepot wordt, telt deze score. Indien zowel de “free ball” als de bal “on” gepot wordt, scoort slechts de waarde van de bal “on”.

 

Fouls

 

Als een fout wordt begaan zal de scheidsrechter onmiddellijk “foul” mededelen en bij be�indiging van de stroke de strafpunten mededelen. Mocht echter een fout door de scheidsrechter of de tegenpartij niet opgemerkt voordat de volgende stroke gemaakt wordt, dan wordt deze niet aangerekend.

 

Als een bal niet juist op de spot geplaatst is, moet deze toch blijven liggen, tenzij hij van tafel is, dan moet hij wel op de juiste spot gelegd worden. Alle punten, gemaakt voordat de fout geconstateerd of door de tegenstander opge�ist wordt, worden toegekend. Na een fout wordt de volgende stroke gespeeld van waar de speelbal tot stilstand is gekomen.

 

Wordt er meer dan één fout gemaakt in dezelfde stroke, dan wordt de fout met de hoogste strafpuntwaarde toegekend.

 

De speler die de fout heeft gemaakt krijgt het voorgeschreven aantal strafpunten (welke bij de score van de tegenstander worden bijgeteld) en moet opnieuw spelen indien de speler die na hem aan de beurt is, hierom verzoekt. Als zo”n verzoek eenmaal gedaan is, kan dit niet meer ingetrokken worden.

 

Penalties

 

De volgende situaties leveren vier, of indien anders vermeld, meer strafpunten op:

De waarde van de bal “on”, terwijl er gestoten wordt:

 

  • terwijl de ballen niet stil liggen;
  • en de speelbal meer dan een maal geraakt wordt;
  • met beide voeten van de vloer;
  • door een speler die niet aan de beurt is;
  • onjuist vanuit de “D”.

 

De waarde van de bal “on” terwijl veroorzaakt wordt:

  • dat de speelbal alle objectballen mist;
  • dat de speelbal in een pocket komt;
  • een snooker met een “free ball”;
  • een “jump shot”.

De waarde van de bal “on” of de betreffende bal, terwijl veroorzaakt wordt:

  • dat een bal niet “on” in een pocket komt;
  • dat de speelbal eerst een bal niet “on” raakt
  • een “push stroke”
  • een stroke terwijl de bal onjuist op de spot geplaatst is;
  • dat de bal door iets anders dan door de pomerans geraakt      wordt;
  • dat een bal van de tafel af gespeeld wordt.

De waarde van de bal “on” of de hogere waarde van de twee ballen als de speelbal tegelijkertijd twee ballen raakt, behalve wanneer het twee rode ballen betreft of een free ball en de bal “on”.

Zeven strafpunten worden toegekend wanneer de speler:

  • na het potten van een rode bal een fout begaat, voordat      hij een kleur heeft aangeduid;
  • een bal van de tafel gebruikt voor welk doel dan ook;
  • in opeenvolgende stoten rode ballen speelt;
  • een andere bal dan de witte als speelbal gebruikt.

Een, niet door de striker, bewogen bal

Wanneer een bal, stilliggend of in beweging, verstoord wordt door iets of iemand buiten de striker, zal de scheidsrechter de bal terugplaatsen waarbij in acht genomen dient te worden dat deze regel ook voorziet in geval de speler door andere oorzaken een bal aanraakt. Een speler is echter niet verantwoordelijk voor enige verstoring van de ballen door de scheidsrechter.

Bepalingen

  • Frame: Een frame is beëindigd, wanneer:
    • een van de spelers opgeeft of;
    • de zwarte bal uiteindelijk gepot is of       er een fout gemaakt wordt als alleen zwart en de speelbal nog op tafel       zijn.
  • Game (spel): Een game is een overeengekomen aantal frames.
  • Match (wedstrijd): Een match is een overeengekomen aantal      games.
  • Ballen:
    • de witte bal is de speel (cue-)bal;
    • de 15 rode en;
    • 6 gekleurde ballen zijn objectballen.
  • Striker (stoter): Degene die speelt of gaat spelen wordt      de striker genoemd en blijft dit tot de stroke of break beëindigt is.
  • Stroke (stoot): Een stroke is gemaakt wanneer de striker      de speelbal met de pomerans aanstoot.
  • Een stroke is geldig wanneer aan de volgende voorwaarden      voldaan is:

 

    • op het moment van aanstoten van de       speelbal, moeten alle ballen stilliggen en zo nodig alle kleuren correct       op hun spot;
    • de speelbal moet niet geduwd maar       gestoten worden;
    • de speelbal mag slechts eenmaal       geraakt worden in een stroke;
    • op het moment van de stroke moet       tenminste één voet van de striker de grond raken;
    • de striker mag geen enkele andere bal       raken dan de witte speelbal;
    • geen enkele bal mag van de tafel       afspringen.

 

  • Een stroke is ten einde als alle ballen stilliggen en de      scheidsrechter beslist heeft dat de striker de tafel heeft verlaten.
  • In-hand: De speelbal is in-hand, wanneer hij in een pocket      of van de tafel gesprongen is. De bal blijft in-hand, totdat hij uit de      “D” gespeeld wordt of tot er een fout gemaakt wordt.
  • In-play: De speelbal is in-play wanneer hij niet in-hand      is.
  • Objectballen zijn in play, wanneer zij op de spots liggen      en blijven dit to zij in de pocket komen of van de tafel gespeeld worden.
  • Bal on: Elke bal die volgens de regels het eerst door de      speelbal geraakt mag worden, is een bal “on”.
  • Nominated (aangeduide) bal: Een nominated bal is een      objectbal, die door de speler bepaald of, ter goedkeuring door de      scheidsrechter, aangewezen wordt en welke door de speelbal als eerste      geraakt dient te worden; wat op verzoek van de scheidsrechter door de      speler kenbaar gemaakt dient te worden voor het aanvangen van de stroke.
  • Pot: Men spreekt van een pot, wanneer een objectbal, na      contact met een andere bal en volgens de reglementen, in een pocket      gespeeld wordt.
  • Wanneer het een kleur betreft, moet de bal terug op zijn      spot geplaatst worden voor de volgende stroke gemaakt wordt, tot de      definitieve pot.
  • Als er gestoten is, terwijl één of meerdere ballen niet      correct waren “gespot” en er geen foul is toegekend, dan      zal/zullen de ballen:
    • wanneer ze op tafel zijn, beschouwd       worden als correct gespot;
    • wanneer ze niet op tafel zijn gespot       worden als de fout wordt toegekend.
  • Break: Als een bal gepot wordt, moet dezelfde speler de      volgende stroke maken. Een break is een aantal opeenvolgende pots in één      beurt.
  • Forced off the table (uitspringende ballen): Een      uitspringende bal is een bal die tot stilstand komt buiten het speeloppervlak      van de tafel en niet in een pocket. Wanneer het een kleur betreft, moet de      bal, indien mogelijk, op zijn eigen spot teruggeplaatst worden, voordat de      volgende stroke gespeeld wordt.
  • Foul (fout): Een foul is elke handeling die indruist tegen      deze reglementen.
  • Snookered: Een bal is snookered als een rechtstreekse      stroke in een rechte lijn naar eender welke bal “on”, gehinderd      wordt door één of meerder ballen niet “on”. Betreft het een bal      uit de “D” (in-hand), dan wordt hij alleen “snookered”      indien gehinderd vanuit elke positie op of binnen de lijnen van de      “D”. Als de speelbal gehinderd wordt door meer dan één bal, is      de bal die het dichtst bij de speelbal ligt, de daadwerkelijke snookerbal.
  • Angled: De speelbal is angled als een rechtstreekse stroke      in een rechte lijn naar welk deel dan ook van elke bal “on”,      gehinderd wordt door een hoek van de band. Is de speelbal      “angled” na een fout, dan zal de scheidsrechter “ball      angled” aankondigen en mag de speelbal, indien de striker dit      verkiest, uit de “D” gespeeld worden.
  • Occupied (bezet): Een spot is occupied als een bal er niet      op geplaatst kan worden, zonder een andere bal te raken.
  • Push Stroke (duwstoot): Een push stroke is een fout en      wordt begaan wanneer de pomerans met de speelbal in contact blijft:

 

    • wanneer de speelbal contact maakt met       de objectbal of;
    • nadat de speelbal met z”n       voorwaartse beweging is begonnen.
    • Ingeval de speelbal en een objectbal       elkaar bijna raken, zal de stroke als reglementair beschouwd worden als       de speelbal de objectbal zo licht mogelijk raakt.

 

  • Jump Shot (springstoot): Men spreekt over een jump shot      als de speelbal over een andere bal springt, behalve wanneer eerst de      objectbal geraakt wordt en de speelbal daarna pas over een andere bal      springt.
  • Miss: Een miss wordt gegeven wanneer de referee van mening      is dat de speler niet naar beste kunnen geprobeerd heeft de bal      “on” te raken.
  • Stalemate (patstelling): Als de scheidsrechter verwacht,      dat een patstelling bereikt zal worden, zal hij de spelers waarschuwen      dat, indien de situatie niet snel verandert, hij de frame ongeldig zal      verklaren. De frame moet dan opnieuw gestart worden met dezelfde      speelvolgorde.

 

De spelers

 

 

Tijdverlies

Wanneer de scheidsrechter van mening is, dat een speler ongewoon veel tijd neemt voor een stroke, dan zal de speler gewaarschuwd worden voor een eventuele diskwalificatie.

Onsportief gedrag

Een speler verliest het frame, wanneer hij weigert verder te gaan met een frame of wanneer hij zich, in de ogen van de scheidsrechter, herhaaldelijk of opzettelijk onsportief gedraagd. Hij loopt dan tevens het risico, uitgesloten te worden van andere comptities.

 

Straf

 

Wanneer de overwinning aan een speler toegewezen wordt op grond van “t hierboven genoemde, dan zal de overtreder de game verliezen en al zijn gescoorde punten kwijt raken. De andere speler zal dan de waarde van de ballen die nog op tafel zijn, bijgeteld krijgen, waarbij iedere rode bal goed is voor acht punten.

 

De “non-striker” (niet-speler)

 

De speler die niet aan de beurt is moet, terwijl de tegenstander speelt, vermijden zich in dines gezichtsveld te bevinden; hij dient op een redelijk afstand van de talfel te staan of te zitten.

 

Afwezigheid

 

In geval een speler even niet in de zaal aanwezig is, mag hij iemand aanwijzen om zijn belangen te behartigen en, indien nodig, om een fout te claimen.

 

Overige bepalingen

 

  • De scheidsrechter:
    • De scheidsrechter dient de enige       beoordeler te zijn over sportief en onsportief gedrag en hij is       verantwoordelijk voor een juiste naleving van de spelregels en hij grijpt       in wanneer dit niet gebeurt;
    • De scheidsrechter zal op verzoek van       een speler de bal schoonmaken;
    • Een scheidsrechter zal geen antwoord       geven op een vraag, die niet door dit reglement bekrachtigd wordt. Hij       mag geen enkele aanwijzing geven als een speler op het punt staat een       fout maken;
    • Hij mag geen enkele raad of mening       geven met betrekking tot het spel.
    • Wanneer de scheidsrechter enig voorval       niet heeft opgemerkt, dan mag hij om een beslissing te nemen de mening       van de toeschouwers vragen.
  • De marker (score-schrijver): De marker houdt de score bij      op het scorebord en assisteert de scheidsrechter bij het uitoefenen van      zijn taken.
  • De tafel:
    • Afmetingen: De speeloppervlakte tussen       de banden dient 11ft 8 ¼ inch x 5ft 10 inch (3500mm x 1750mm) te zijn,       met een maximum toegestane afwijking van +/- ¼ inch (12,7mm).
    • Hoogte:e hoogte van de tafel, gemeten       van de vloer tot de bovenzijde van de band ligt tussen 2ft 9 ¼ inch en       2ft 10 ¼ inch (850 / 875 mm).
    • Pocket Openingen: Er zijn pockets in       de hoeken (twee aan het spoteinde, dit zijn de “top pockets” en       twee aan het einde van de basis, “beneden pockets” genaamd) en       in het midden van de lange banden, dit zijn de “midden       pockets”. De pocket-openingen moeten conform “templates”       zijn, toegelaten door de B&SCC (Billards and Snooker Control       Council).
    • Basislijn en Basis: Een rechte       evenwijdige lijn, getekend op 29 inch (700mm) van de benedenband (15 1/5       deel van de lengte van het speelvlak) wordt de “basislijn”       genoemd, de ruimte tussen de benedenband en de basislijn is de basis;
    • De “D”: De “D” is       een halve cirkel getekend in de basis, met het middelpunt in het midden       van de basislijn en met een straal van 11 ½ inch (292mm; 1/6 deel van de       breedte van het speelvlak).
    • Spots: Vier spots zijn aangebracht op       de middellijn over de lengte van de tafel:
      • de Spot: 12 ¾ inch (320mm, =/- 1/11        deel van de lengte van het speelvlak) van de topband naar beneden,        loodrecht gemeten;
      • de Piramidespot: op het midden tussen        de middenspot en de topband boven het midden van de basislijn.
      • de Middenspot: boven het middelpunt        van de tafel, op gelijke afstand van de korte banden en van de        middenpockets;
  • De ballen: De ballen moeten een diameter van 52,5mm (2      1/16 inch) hebben met een toegestane afwijking van + 0,05 en – 0,08mm. De      ballen moeten gelijk van gewicht zijn met een maximum toegestane afwijking      van 3gr per snookerstel (22 ballen) en 0,5gr per biljartstel (3 ballen).
  • De keu: De keu mag niet korter zijn dan 910mm (3ft), en      mag geen wezenlijke uiterlijke verschillen vertonen met de traditionele en      algemeen aanvaarde vorm.
  • Steunen mogen gebruikt worden om de keu van een brug te      voorzien.
We zijn vandaag geopend van 18:00 uur tot 1:00 uur.